Wie stopt met beter te worden, stopt met goed te zijn.

Prachtig krachtig...!

Dit is een van de redenen van mijn liefde voor het vak van trainer en coach: mensen helpen mateloos krachtig te zijn. Niet kracht doen, maar kracht zijn. Maar waarom is dat voor velen niet vanzelfsprekend?

Zelf herken ik dat ook. Ik groeide op als oudste in een domineesgezin. Mijn vader had na een afgebroken studie in Delft theologie gestudeerd en was op zijn 28e eindelijk predikant geworden om zo de kost te verdienen.

Mijn moeder komt uit een groot arm gezin, waarvan zij als enige dochter naar school mocht in plaats van, zoals haar zussen, uit werken bij rijke mensen op de dure Amersfoortse berg. Vooral mijn moeder heeft zich later willen ontworstelen aan honger, kansarmoede en het ontbreken van aanzien en respect. Door haar positie als domineesvrouw kreeg het leven in haar ogen glans en ontving ze respect.

Als kind speelde ik een rol in dat glans geven. Maar alleen als ik voldeed aan de gestelde eisen. Mijn wereld was daardoor gevuld met kritische blikken waarbij het niet gauw helemaal goed was. Ook werd ik te snel aangemoedigd de dingen goed te doen, terwijl ik als kind juist een secure base nodig had waar ik ook mocht falen en een bedding had, waarin in terug mocht vallen. Zo werd het klein en kwetsbaar voelen eigenlijk verboden. En leerde ik te overleven op eigen kracht.

En zo ontwikkelt zich de kracht. Een prachtige kwaliteit! Ik werd goed in actie, handelen, initiatief. Liefst snel en doelgericht. Niet bang. Maar ook niet kwetsbaar…

De balans in het leven kan –vaak pas jaren later– verdwijnen als men lange tijd meer moet doen dan men kan. Teveel op kracht. Dan komt er hardheid in het gedrag, is er geen ruimte voor twijfel of kwetsbaarheid. Er wordt stringent afgekoerst op het werkdoel zonder zorgvuldige overweging van te gebruiken middelen. Steun wordt niet meer gezocht, contacten breken soms af.

Zo ontstaat het grote verschil tussen kracht zijn en kracht doen. Het eerste gaat op souplesse en met vrijmoedigheid, het laatste krampachtig en gepantserd.

Nu herken ik leiders die dezelfde kracht in zich hebben, maar niet meer soepel krachtig kunnen verbinden. Omdat het harnas er nog omheen zit. Soms ontoegankelijk, levend van het ene naar het andere wedstrijdje. Maken verwachtingen waar, onder spanning en in spotlights. Tot er een signaal komt, wat voor de een duidelijker moet zijn dan voor de ander.

De weg terug naar vertrouwen kan dan beginnen. Vertrouwen op de ander. Overgave zelfs. Het absolute denken inruilen, net als het opzoeken van uitersten. Zoeken naar onvoorwaardelijkheid, dat niet altijd prestaties gevraagd worden …

Ik weet als weinig anderen hoe lastig dat is. Zomaar kan ook ik weer terecht komen in het de ander te slim af willen zijn om mijn eigen kwetsbaarheid te verdoezelen. Als ik die maskering dan weer prijsgeef, weet ik dat ik kan vertrouwen op wat ik al vanaf mijn prille jeugd zo krachtig heb ontwikkeld: mensen uitdagen, met alle energie die ik in me heb, maar dan in contact, steunend , in onderling vertrouwen.

Het citaat van Mandela –dat snap je nu– hangt zo ongeveer boven mijn bed. Omdat het zo ongelooflijk prachtig krachtig is!

Henk Jan Kamerbeek