Wie stopt met beter te worden, stopt met goed te zijn.

Beeldvorming, Oordeelsvorming, Besluitvorming

Bob, de olifant

In de onderaardse grot zaten ze lekker warm tegen elkaar aan: nijlpaard, voelvogel, beer, muis, haas en varkentje. In de stilte van de nacht hoorden ze elkaars ademhaling. De één ademde zwaar en diep, de ander snel en oppervlakkig.

Het vallen van druppels water vanaf het dak van de grot in de gevormde plasjes op de grond maakte op de achtergrond een gezellig tikkend geluid. Buiten hun tijdelijke kalkstenen thuis hoorde je het ruisen van de bladeren van de bomen in het bos. Blijkbaar stond er nog een zacht zomers briesje. De afgelopen dagen was dat wel anders geweest. Toen was met grof geweld een orkaan over het land van de dieren getrokken waardoor ze een veilige plek hadden moeten opzoeken.

Het was nacht, een nacht als duizend anderen. Zo leek het althans, ware het niet dat de dieren die al een paar dagen niet hadden gegeten hun maag hoorden knorren. Het hield hen wakker. Net als de zorg die ze allen hadden, omdat de boombrug over het ravijn was weggeblazen door de storm.

Hierdoor konden ze niet meer naar het gebied waar ze eten verwachtten te
vinden. Terwijl ieder zijn eigen gedachten had, spitste muis plotseling zijn
oren. Door het bladergeruis heen hoorde hij het breken van takken. Ook voelvogel werd onrustig. Het leek wel of de grond begon te trillen en iets groots en zwaars hun kant op kwam lopen.

Alle dieren hielden de adem in totdat nieuwsgierige haas zei: Laten we naar buiten gaan om te kijken wat op ons pad komt. Misschien wel eten, knorde varkentje. Op weg er naartoe, piepte muis. Laten we gaan, floot voelvogel. Ik ga voorop, zei nijlpaard. Dan hoeft niemand bang te zijn, zei beer. Maar ik ben helemaal niet bang, zei muis, die zich een hoedje schrok toen nijlpaard plotseling moest niezen, toen een veertje van voelvogel in zijn nijlpaardenneus terechtkwam. Ssst, zei haas die, op zijn achterpoten zittend, probeerde te luisteren of het geluid wat ze buiten hoorden dichterbij kwam of juist weer verdween in de nacht.

Hun hart klopte in hun keel. Ze hoorden niets meer, helemaal niets. Zelfs de wind was gaan liggen. De stilte en de duisternis werden groter en groter. Niemand verroerde zich meer, totdat nijlpaard daadkrachtig opstond. De rest volgde en achter elkaar aan liepen ze de grot uit. De omgeving van de
grot kenden de dieren goed. Ze waren er geboren en getogen. Het viel dan ook gelijk op toen nijlpaard na ongeveer 50 meter in het struikgewas iets groots voelde. Terwijl hij van binnen best bang was, zei hij zelfverzekerd: Vrienden, wat is dit? Het lijkt wel een muur. Voelvogel die omhoog gevlogen was en op gevoel was geland op het gevaarte zei: Dit is volgens mij meer een speer. Nee, zei muis die struikelend tegen het gevaarte viel, het lijkt mij een boom. Welnee, hoe kom je daar nu bij? zei varkentje die langzaam
op de nachtelijke bezoeker af was gelopen. Het is een borstel, een borstel
met hele harde haren. Wat is het nou
, zei haas die eerst te bang was om
dichterbij te komen, in een boom klom, voorzichtig zijn poten uitstrekte en
toen iets voelde wat op een tapijt leek.

De dieren die door de duisternis nog steeds niets konden zien, begonnen zelfs een beetje ruzie te maken over wat hetgeen ze waren tegengekomen
nou eigenlijk was. Het was voelvogel die sussend sprak: We hebben allemaal vast een beetje gelijk, maar we hebben geen idee wat het nou werkelijk is. Want geen van ons kan het hele gevaarte zien. We hebben er met zijn allen aan gevoeld en we zullen allemaal wel gelijk hebben. Ze begrepen nu dat ze alleen door goede samenwerking het dichtst bij het complete beeld konden komen.

Plotseling hoorden de dieren een zoevend geluid door de lucht en daarna een ijselijke schreeuw van beer. Het is een slang, een gevaarlijke slang, riep beer geschrokken uit. En terwijl hij en de anderen op het punt stonden om samen het hazenpad te kiezen, brak door de wolken de volle maan door. Plots zagen alle dieren dat er niets was om van te schrikken. Ze stonden om een grote, gemoedelijk kijkende olifant heen of zaten er zelfs op. Prettig kennis te maken. Bob is de naam, zei de reusachtige steppebewoner. Zin om mee op reis te gaan om je wereldbeeld te vergroten? De dieren reageerden enthousiast. Dit was hun redding en ze waren wel toe aan avontuur. Ze vertelden wat er was gebeurd en het was Bob die nieuwe omgewaaide bomen met al zijn kracht over het ravijn legde, zodat de hele karavaan bevrijd de wereld in kon trekken.

Het verhaal geschreven door Caspar Verhees naar een gedicht van Godfrey Saxe hoort bij het beeld 'Bob de olifant'. Dit bronzen beeld is gemaakt in opdracht van Feedback Training & Consulting door kunstenares Yvonne Visser. Het verhaal Bob de olifant staat onder andere metafoor voor het belang van meervoudig kijken naar vraagstukken. In diverse programma’s van Feedback komen in dat kader de fasen Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming (BOB) voor. Door in de beeldvormende fase input te vragen aan anderen die (vanuit hun wereldbeeld) hun mening geven, kan tot betere oordeelsvorming en besluitvorming worden gekomen.

Yvonne Visser

Het beeld Bob de olifant is een werk van Yvonne Visser. Mijn beelden geven de emoties weer van mijn eigen leven. Wat diep van binnen zit, een herinnering of een verlangen, vertaal ik in vormen waarmee ik die gevoelens uitdruk. Ik werk het liefst met dierlijke vormen omdat die mij veel expressieve vrijheid geven. In mijn werk verbeelden dieren menselijke emoties. Zij geven vorm aan de voor mij belangrijke positieve ervaringen in het leven.